WAT MIJ BEZIELT

In mijn poëzie (aangevuld met eigen kunst of fotografie) verwoord ik bezield de stilte van de realiteit en dat wat er niet is. Kwetsbaar, respectvol en vertrouwelijk, als reflectie op de natuur, mijn kunst en persoonlijke leven. Naast dichters van RIXT op verschillende podia te staan, zette mij aan ook in het Fries te dichten.

In eigen beheer bracht ik ‘Louter NatureL’ (2013) en ‘vederLicht’ (2016) uit. Mijn poëzie is opgenomen in ‘Gallerij’ (GAL, 2019), ‘De moed tot liefde’, Han Kuik (2020), Ikjesmarathon Scheurkalender 2025 (ILFU, 2024) en de verzamelbundel ‘Fier dyn eigen taal’ (Frysk en Frij, 2025).

Op dit moment werk ik aan de bundel
‘Stil verlangen’.

Tsjuster is de nacht

Ferslein stoarresto ta it rút út
it net witte wolle,
it net wolle,
it hertferskuorrende ûnthjitten
behelplik en kwetsber te wurden
lykas doe.

Doe’tsto it as bern sa goed brûke koest,
it fielen hoede te wurden
leafde te krijen
mar net krigest.

Eangst en panyk
oerlevere te wurden
oan it omtinken fan fersoargers
dy’t it net oan tiid hawwe, gjin nocht
om fanút it hert kontakt mei dy te meitsjen
hat dy ôfmêde.

It fêststellen fan djip witten,
omearmjen fan ûnûntwynb’re ûnfolsleinens
as folslein mankemint
om úteinlik te learen om ûntfange te kinnen
blykt in sike te fier.
Nei besinning en stiltme
in moedich beslút.

Ferslein stoarje ik ta it rút út,
slút frede mei wat ik ferlern ha.

Uit evenwicht

Beminnelijk wandelt ze in het bos een trage gang
‘t puur kind van voorheen, teer
voelt de broodnodige warmte van de zon op haar huid
beleeft intens genietend de aardse geur van de eindfase

onvoorzien donkert een kwellende schaduw haar blik
ze wankelt
een rustmoment voor haar vermoeide hoofd

diep inademend vervolgt ze met opgeheven hoofd haar pad
behoedzaam, stap voor stap
aanschouwt een rijkdom aan dwarrelende herfstkleuren

de heerlijke nazomer nodigt uit, almaar verder
aangemoedigd door een vredig vleugje wind in haar rug
steeds dichter naar dat wat haar ziel al jaren begrenst

haar lichaam is uit evenwicht
regelrecht en doelgericht met doornen gekroond
door hen die haar lief zijn

gesteund door een rollator
vertelt ze vergevensgezind
over de wonden, de pijn, vergoten tranen

verlost laat ze het verleden rusten
laat de uitkomst voor de toekomst
over aan de gloed van de ondergaande zon

Lofzang aan vullisgerij

In groen of grijs gestoken sta ik in weer en wind,
zie uit naar je komst. Verwachtingsvol,
hoe jij mij vastpakt en optilt, mij verlost van zwaarte.

Dankbaar sta ik na een rondedans
weer op mijn vertrouwde plek, keurig zij aan zij.

Ook de bewoonster op nummer 3 ziet uit naar deze dag.
Verwondert zich, hoe de brenger van leegte
zoveel volheid schenkt.

Onder lijsterbessen wachten we met smart op
de volgende ronde, dezelfde dag, hetzelfde uur,
jou, de warmhartige kanjers, lofwaardig werk.

Dwaalspoor

Buiten loopt een bijzondere vrouw
in een opengewerkt zomers vestje
raapt hier en daar wat herfstbladeren

regendruppels vormen zachtjes
pareltjes op haar grijze lokken
van de kou heeft ze geen last

op de rollator wachten pantoffels
in haar tasje een envelop met kaart
voor haar negentigste verjaardag

haar blik dwaalt over mijn schouder
kom, laten we gaan

in een naburige wijk
slaat een ontredderde echtgenoot
vochtige ogen ten hemel

een lip trilt dankbaarheid
en zorgen

Dagveulen

Vannacht droomde ik een noodkreet:
“Word wakker, word wakker!
Sta op voor de winter over is!”

Verleid door hebzucht dalen marionetten
gedwee af in holle uitgravingen.
Gewond door gulzige verwoesters
tonen striemen op meerkleurige huiden verborgen agenda’s.

Hijgend transformeert de nachtmerrie tot dagveulen.
Dartel, doch waakzaam voor gemanipuleerd drijfzand,
verbroedert uitgemolken pulp in Moeders vruchtbare schoot
tot krachtige bakens van licht.

Wakker worden wij, klaarwakker!
Nieuwe helderheid wordt bekrachtigd; gezag
van duister is slechts een ingeprente illusie.
Dankbaar en bescheiden eren we Lente!

De majesteit wil vrede

En daar stond ik, als ruimdenkende vorst voor een dag, in een bloemenveld tussen spelende kinderen. Respectvol liet ik me leiden door een volk dat verlangd naar vrede in liefdevolle verbinding met de levende natuur. Nuchter en besluitvaardig verklaarde ik: “Nederland moet zich tot de tanden toe ontwapenen.”

Als bezorgde koningin in een dubieus systeem, zonder vorstelijk inkomen, riep ik warmhartig op tot massale bewustwording. Omdat voedselbanken uitpuilen, de zorg kraakt en studenten met drie bijbanen nog geen kamer kunnen vinden.

Vrede is geen vanzelfsprekendheid. Mogelijk als we de vonk van licht en liefde in de wereldpolitiek gebruiken om saamhorigheid op te rekken, vertrouwen te zaaien en de mens rijp maken voor het nieuwe normaal van een vreedzame economie.

Want wie zich tot de tanden toe ontwapent, heeft twee handen vrij om de waarheid te omarmen.

Magisch sprookjeslandschap

Gedempt geluid van buiten doordringt traag de slaapkamer
dromerig door een kier van de gordijnen glurend
bereikt opwinding met snelle pas het verwachtingsvolle hart
een wollige deken van smetteloos wit hangt over daken

een poortdeur en krakende voetstappen
kondigen uitbundige blije gezichten met muts en sjaal aan
handen rood verkleumd door een sneeuwballen gevecht
en het legen van emmers regenwater
bevroren spiegels tonen ons ware gezicht

plots stop!
héél stil en voorzichtig nu

gecreëerd uit flinterdunne scherven ligt glinsterend in het licht
een betoverend woud van een Elfenrijk
opgeschrikt door ijspret van spelende kinderen
zijn wezentjes in allerijl vertrokken uit dit magische landschap

met ingehouden adem bewonderen we dit opvallend verschijnsel
slechts heldere lichtbolletjes zwieren vreugdevol en onbevreesd
in een door de zon verwarmd paleis
als waren het tranen van geluk

ABC-poëzie

Aan buitengewone colleges,

Dimensies eindigen, floreren gunstig.
Herken initiatiefrijke jongeren,
kundige liefdevolle manifestaties.
Nadrukkelijk overvloedig positief.

Quests resoneren soevereiniteit.

Toekomstige uitnodiging:
volhoudbaarheid waargemaakt!

xxx
Yang Zaligheid

Geluk

O, lieflijke jonkvrouw
met je tedere ledematen

voel je veilig tot stil gepeins ondergedoken
in de eenzaamheid van broos, krullend loof

tot een nachtelijke bries en verleidelijk getrom
je uit zoete dromerij lokt

en ik in de beschutting van zwoele lakens
dank voor het wonder dat mijn bijziend oog

– immer gefocust op wat onhoorbaar is –
mij van een gewelddadige misstap heeft behoed

Deze zomer

Onzeker in een paradijs bewegend
zie ik haar vrouw zijn
onuitgesproken woorden
stuiten op weerstand
met dreigend onweer in de lucht
speuren ijsvogels boven een drooggevallen meer
de hond slaat alles berustend gade

dan uitnodigende klanken in een kapel
en bewierookte heilige cirkels
bladeren uit de put gehaald
geven de mooiste afdrukken

Ontwaken

Bedolven onder opvattingen en opgelegd gedrag
richt een vrouw zich vertwijfeld ten hemel

Vergeef me mijn tekortkomingen. In de verwarring
van de tijd maakte ik mij nodeloos schuldig,
brak een hart, bezorgde pijn. Niet bij machte
de schoonheid van het leven in te zien,
bepaalde wanhoop haar koers.

Nuchter en waakzaam de betekenis van tegenspoed doorlevend,
gaf het hart geheimen prijs.
Verscholen achter maskers van leegte,
brandt almaar een heilig vuur van licht, kracht en liefde.
Onderdrukking en vernedering voorbij herrijst ze,
naakt en vergeeft.

In het oog van de storm leeft ze haar eigen verhaal.
Onbezweken en krachtiger dan ooit, steeds meer zichzelf.
In verbinding met de natuur openen goede wil en wijsheid
nieuwe wegen van bestaan.

Dankbaar voor veerkracht en groei,
draagt ze onbaatzuchtig harten op handen
en jubelt een lofzang voor de beminde.
Ook al wordt ze gekruisigd,
in dit ontwaken kan ze waarachtig zijn.